Stel je voor: je mag een goede week een Land Rover Discovery 300Tdi
van anderhalf jaar oud uitproberen, gewoon om te zien of zo'n Discovery
inderdaad de familie-auto is die ik voor ogen heb.
En dat ik op de laatste dag van die goede week een zakenafspraak in
België heb, maakt het alleen maar
leuker, want dat is tenminste een serieus lange rit.
Omdat onze afspraak in België tamelijk vroeg in de ochtend is, willen Rob de Leeuw en ik, Wim van Dorst, de avond van te voren al er naar toe rijden, dan kunnen we lekker rustig aan doen. Om een goede hotelreferentie te krijgen vraag ik aan een Belgische collega, Erik Damman, om een adresje. En wetende dat hij een Toyota Landcruiser heeft en ook echt gebruikt, vertel ik terloops dat ik met een Land Rover kom. ,,Oh, dat maakt het anders,'' zegt Erik. ,,Geef me een dag, dan laat ik het je wel weten.''
En inderdaad, de volgende dag ligt er een faxje met een reservering
voor hotelkamers in het Manoir de la Motte, een kasteel annex hotel in de
Belgische Ardennen, vlak bij de Franse grens. Plus de aanwijzing daar niet
pas 's avonds, maar om vier uur 's middag te zijn. Erik komt dan ook,
en dan doen we ,,een ritje door de omgeving.''
Met een lunch van broodjes, fruit en wat blikjes in een grote tas
vertrekken wij rond het middaguur uit midden-Nederland en zakken de
A2 af naar het zuiden. Zonder veel poespas rijden wij langs Liege,
richting Namur, en uiteindelijk vinden we zelfs de ,,vierkante'' bocht
die van de weg naar rechts gaat, naar het achter de heuvels verscholen
dorpje Boussu-en-Fagnes.
Daar wacht de kasteelvrouwe ons op, met nette,
sobere kamers in 16e eeuwse stijl, en met een Matich, een locaal
bier. Rob dan, want ik moet nog rijden. We kleden om in wat stevigere
kledij: jasje-dasje is waarschijnlijk niet gepast.
Een half uurtje later komt ook Erik in zijn Landcruiser aan. Hij is
geheel in modderbestendige outfit gestoken, dat ons wel even aan het
denken zet: wat is hij van plan? Na het diner met de mensen van het hotel
te hebben afgesproken, vertrekken we met z'n drieën in de Land Rover. De
eerste honderd meter lijkt het nog mee te vallen, want we rijden de
straat alleen maar uit. Dan moeten we die weg in waarbij staat: alleen
toegankelijk voor landbouwvoertuigen. Het is een wel verharde weg van maar
1 auto breed, en loopt enkele kilometers door het bos en de velden. Op
zich al een prachtige route, maar het is nog niks.
We steken een wat grotere weg over, en gaan dan over een onverharde
weg verder. Een klein stukje verder begint Erik te lachen en zegt: ,,Het
lijkt alsof je in een luxe BMW rijdt. Dat soort kleine plasjes en kuilen,
daar malen we om, hoor. Gewoon rechtdoor, en niet remmen of ontwijken. Dit
is kinderspel voor een Land Rover.'' Goed, ik geef gas en scheur (nou,
ja, met 40 km/u) over de bochtige bosweg met plassen van twee meter lang,
en gelukkig niet zo diep. Erik heeft gelijk: natuurlijk lukt dat, en ik
vind het prachtig. En meteen hebben we geluk: er lopen een stuk of drie
zwijnebiggetjes langs de bosweg. We rijden langzaam verder, en als de auto
de zwijntjes op een tiental meter genaderd is, schieten ze vlug het bos in.
Ergens, enkele kilometers verder gaan we linksaf, een vergelijkbaar
pad op, dat na vijftig meter doodloopt tegen een heuvel en naar links en
rechts verder gaat. Ik vraag Erik: ,,Gaan we links of rechts?'' Het moge
duidelijk zijn: we gaan gewoon rechtdoor! Ik ben eigenlijk wel verbaasd
dat mijn auto de heuvel gewoon oprijdt. Het is toch een helling van 45°
graden of zo (1 meter vooruit, en ruim 1 meter omhoog). We volgen nu een
spoor waaruit blijkt dat er ooit eerder één andere auto me
is voor geweest. Rob is door de prestaties van de auto en vooral door
het prachtige natuurschoon om ons heen redelijk stil geworden en tussen
het schudden door neemt hij foto's.
We bevinden ons op bekend gebied voor Erik; hij woont al zijn hele leven hier in deze buurt en jaagt vaak in deze bossen. Vandaar dat hij op bepaalde stukken aangeeft dat ik nog wat langzamer moet rijden, want dan komen we op stukken waar er wild zou kunnen lopen. Daar zien we nog niets van, maar de sporen, weggetjes en paden die hij mij laat berijden leiden naar prachtige uitzichten over de Ardennen, ver van alle beschaving. En de verrichtingen van de Land Rover doen de stoutste verwachtingen te niet: wat is off-road rijden leuk. En dan, eigenlijk zijn we al op de terugtocht, staat er een ree en haar jong, zomaar langs het bospad. We kijken geboeid hoe het ree, dat helemaal niet schrikt van de auto, rustig wegloopt met het jong, het bos in.
Rob en ik denken dat het een geweldige belevenis is geweest, maar Erik
is nog niet tevreden. Hij stelt voor om na het eten gewoon nog een keer
te gaan kijken. ,,Ach, wat kan ons nou gebeuren?'' denken Rob en ik. We
weten natuurlijk wel dat 's nachts door een bos rijden niet geheel van
gevaar ontbloot is, maar wij hebben vertrouwen in de kennis en kunde van
Erik. Natuurlijk willen we graag nog eens.
Terug in het kasteel genieten we van het diner, dat natuurlijk
geopend wordt met een entree met Ardenner ham. Als waren wij
Bourgondische Belgen, genieten wij ook van het hoofdgerecht en dessert,
begeleid door een glaasje wijn. Rob en Erik dan, want ik moet nog
rijden, maar ik heb het er graag voor over.
Tijdens het diner barst het al enkele uren dreigende onweer los.
De regen komt met bakken neer en het waait flink. Aangenaam
zitten we in het laat-middeleeuws
kasteel, dat de wispelturigheden van het weer onverstoord over zich
laat komen. Als we aan de koffie toe zijn is het gelukkig al geluwd,
en erna kunnen we droog naar buiten.
Voor het diner had Erik met een jachtopziener gebeld om onze rit aan
te kondigen, want een Nederlandse Land Rover die door de bossen rijdt
wordt onherroepelijk aangehouden. Ook mogen we de schijnwerper van de
jachtopziener lenen, die we na het diner ophalen van diens huis
diep in het bos. Dan rijden we verder. We zien op de nog natte weg wel
wat takjes en blaadjes die door de storm van de afgelopen uren zijn
losgeblazen. Verder is dit een makkelijke rit, dacht ik.
Totdat Erik zegt: ,,Je moet hier links.''
Het is hartstikke donker, en ik
zie links alleen bomen. ,,Erik, er is geen weg hier links.'' Erik glimlacht,
en wijst op twee bomen waartussen een kleiner boompje staat. Dat kleine
boompje staat dus op het midden van het spoor en het wijkt gelukkig zonder
problemen voor de Land Rover. Ook de takken van het bos boven ons strelen
de auto. Rob richt de schijnwerper op het bos rechts van ons en een
eindje verderop beweegt wat: Twee grote everzwijnen. Erik fluistert: ,,Een
volwassen mannetje van 90 kilo en een wijfje dat iets kleiner is.'' De Land
Rover zetten we iets achteruit en we hebben prachtig zicht op de zwijnen.
Ze lopen zelfs nog op ons toe en passeren de auto uiteindelijk nog tien
meter voor ons. We zijn onder de indruk. Rob maakt nog een aantal
mooie Land-Roverfoto's.
We rijden verder over paden, wegen en vooral sporen. Een enkele keer
stappen Rob en Erik uit om een boompje, dat in de bui van vanavond is
omgewaaid, even opzij te leggen. Dan rijden we weer. Op een gegeven
moment rijden we op een vrijwel onzichtbaar spoor, midden in nergens,
ver van alles, stikdonker, midden in het bos. Dan geeft Erik aan: ,,Denk
erom, er komt zo een dikke boom waar je links omheen rijdt, en achter die
boom ligt een scherpe steen. Daar moet je voorzichtig langsrijden.'' En
natuurlijk zijn wij onder de indruk als vijftig meter verder die steen echt
achter die boom blijkt te liggen. Erik is hier duidelijk echt kind aan huis.
Het is nu middernacht. Er komt een modderig stuk, waarvan we niet zeker
weten of we er wel doorkomen. Erik doet nog een duit in het zakje met aan
te geven dat het wel mee valt, want zijn auto is hier hemelsbreed maar
5 kwartier lopen vandaan. In een stikdonker bos, zonder paden? De Land
Rover laat ons gelukkig niet in de steek, en ik loods ons rechts langs
een bosje. Dat moet van Erik. Hijzelf gaat in zijn eigen auto altijd
links erlangs, want dan ga je door een heel diepe plas waar het water
zo leuk over de motorkap gutst. Zijn medejagers kiezen evenwel ook altijd voor
het rechtse spoor...
Om een uur of half een zijn we weer terug in de bewoonde wereld, en
zetten Erik af bij zijn eigen auto. Rob en ik gaan terug naar het kasteel,
en zetten de auto op de binnenplaats.
In de verlichting van het kasteel
kun je zien dat de auto ,,een beetje vies'' is geworden. Gelukkig hoef
ik hem niet te wassen als ik hem de volgende dag in Nederland teruggeef.
Tekst en bewerking Auteursrecht © 1999 Wim
van Dorst
Foto's Auteursrecht © 1999 Rob de Leeuw